Zelfbescherming (printversie)

Als AIOS heb je te maken met de wensen, eisen en verwachtingen van diverse personen in je
(werk)omgeving: verlangens van je patiënten, van de verpleging, van je collega's, van je supervisoren
en niet te vergeten van jezelf. Het is niet zo verwonderlijk dat er in deze hectiek wel eens wat mis
gaat, dat AIOS daar dan al of niet terecht op worden aangesproken en dat dit werken onder druk de
AIOS soms teveel wordt. Te hoge emotionele belasting met als gevolg burn-out verschijnselen komen
onder AIOS dan ook veel voor (Heijden e.a., 2005).
De vraag is hoe bescherm je jezelf tegen te hoge emotionele belasting en voorkom je burn-out.
Deze paragraaf biedt geen recept voor alle situaties. Emotionele belasting is nu eenmaal inherent aan
de beroepsuitoefening. Deze paragraaf biedt wel een denk- en voelmodel om onnodige emotionele
belasting uit je leven te weren. Dit model is te gebruiken als de druk die je ervaart van anderen, te
hoog dreigt op te lopen, bijvoorbeeld omdat je kritiek krijgt van een supervisor of omdat een patiënt
dreigt een klacht tegen je in te dienen. Dit model is vooral ook te gebruiken als je jezelf te veel onder
druk zet door de hoge eisen die je wellicht aan jezelf stelt.
2. Het ABC-schema
Het uitgangspunt van het denk- en voelmodel is dat we ons voelen zoals we denken en dat dit weer
bepaalt hoe we ons gedragen. In schema:
gedachten ---_ gevoelens ---_ gedrag ---_ gedachten ---_ gevoelens etc.
Veel (gespreks)situaties ervaren we als problematisch omdat we over die situaties problematische
gedachten hebben. Als je deze problematische gedachten kan opsporen en kan omzetten in meer
functionele gedachten, ontstaat een meer realistische kijk op jezelf en je omgeving. Dit heeft weer tot
gevolg dat de storende gevoelens over de situatie (ergernis, machteloosheid, schuldgevoel, etc.) zullen
verminderen en dat je ook minder gespannen omgaat met de situatie. Zo doorbreek je de spiraal van
gespannenheid en storende emoties die ertoe leiden dat je in dit soort situaties ook niet adequaat
reageert.
We gaan er in dit model dus vanuit dat gedachten over de situatie voorafgaan aan de gevoelens over
de situatie. Dit lijkt wat vreemd, omdat je je meestal eerst bewust wordt van de gevoelens die een
situatie oproept, en pas dan van de gedachten die daar aan vooraf zijn gegaan. In werkelijkheid zijn
gedachten en gevoelens onlosmakelijk met elkaar verbonden, ze vormen als het ware twee kanten van
dezelfde medaille. Het maakt eigenlijk niet zoveel uit wat je voorop zet.
Een voorbeeld:
Stel dat je van een supervisor vrij onverwacht en nogal ongezouten kritiek hebt gekregen, omdat je
bepaalde informatie niet in de status van een patiënt hebt opgenomen. Door deze kritiek ben je
behoorlijk van je stuk gebracht.
Als we deze situatie nu eens gaan analyseren in termen van wat er gebeurt, wat je denkt en wat je
voelt, dan kunnen we het volgende onderscheiden:
A gebeurtenis;
B gedachten;
C emotionele reactie.
Van de gebeurtenis en je emotionele reactie ben je je meestal wel direct bewust
Wat je dus merkt van bovenstaand rijtje, is:
A gebeurtenis: ik heb kritiek gekregen;
C emotionele reactie: ik voel me verward, teleurgesteld, schuldig en ook wel boos.
In eerste instantie lijken er weinig gedachten te bestaan, de gevoelens overheersen. De gedachten die
echter gaandeweg kunnen opkomen zijn:
B
"Stom van me, ik had beter moeten opletten".
"Ik heb het nu vast helemaal verpest".
"M'n opleiding kan ik wel vergeten verder".
"Ik deug niet voor dit vak".
"Het is niet eerlijk. Ik doe m'n best en krijg nu dit over me heen".
"Hoe kan iemand nou zo negatief zijn? Zo ga je toch niet met mensen om".
"Nou, voortaan zoekt hij het maar uit. Op mij hoeft ie niet meer te rekenen".
Als we deze gedachten voor waar accepteren, dan is de emotionele reactie terecht en adequaat. In dit
geval is de vraag echter niet of deze gedachten waar zijn, dat zijn ze waarschijnlijk wel, maar vooral
of ze ook realistisch zijn, dat wil zeggen of ze gebaseerd zijn op redelijke eisen vanuit je omgeving en
verwachtingen over jezelf.
3. Onrealistische gedachten
Onrealistische gedachten komen meestal voort uit de impliciete en vaak onredelijke verwachtingen en
ideeën die artsen en hun omgeving hebben over hun functioneren. Enkele irrationele verwachtingen
zijn dat:
1 je je opleiders nooit mag teleurstellen
2 het verschrikkelijk is als een patiënt een klacht over je indient
3 je werk altijd gaat boven je privéleven en ontspanning
4 je nooit een diagnose mag missen
5 je alle problemen die zich voordoen in je werk, moet kunnen oplossen
6 je altijd begrip moet tonen voor je patiënten
7 je nooit kwaad mag worden op collega's
Hoewel deze gedachten inhoudelijk sterk uiteenlopen, hebben ze steeds één ding gemeen. Ze hebben
allemaal iets onwrikbaars, iets absoluuts in zich. Dit komt tot uiting in het gebruik van woorden als
moeten, verschrikkelijk, alle, altijd of nooit. Dit denken in absolute termen, geeft de onredelijkheid er
van aan. Wie zo denkt, zal ieder foutje al gauw als een catastrofe en iedere vorm van kritiek als een
geweldige uitbrander ervaren. Je stelt eisen aan jezelf die niet haalbaar zijn en dat leidt, vroeg of laat,
onvermijdelijk tot teleurstellingen. Dit soort eisen houdt namelijk geen rekening met de feilbaarheid
van het menselijk bestaan. Iedereen heeft wel eens momenten van tegenslag of onoplettendheid.
Uiteraard is het prettig als de dingen lopen zoals jij dat graag wilt, maar niets kan garanderen dat het
in je leven altijd precies zo loopt als jij graag wilt. Denken in termen van altijd moeten of nooit mogen
is daarom niet realistisch.
4. Wat kun je er aan doen ?
Als je je eigen onrealistische gedachten hebt opgespoord, rijst meteen de vraag: "Wat doe je eraan?".
Het antwoord is vrij simpel. Je bekijkt of die moeten en/of verschrikkelijken geldig, dat wil zeggen
realistisch zijn. Je onderwerpt de betreffende gedachten aan een kritische analyse. Dit wordt het
uitdagen van gedachten genoemd. Door bij iedere moet- of verschrikkelijk-gedachte de vraag te
stellen: "Is dat echt zo verschrikkelijk?" of "Moet dat eigenlijk echt wel altijd?", kun je ontdekken dat
er eigenlijk helemaal niet zoveel dingen altijd moeten, nooit mogen of altijd verschrikkelijk zijn. De
geldigheid van dit soort eisen is namelijk afhankelijk van de situatie. De situatie bepaalt in hoeverre er
bij het niet voldoen aan de eis sprake is van een onplezierige gebeurtenis, een misser, een grote fout of
een echte ramp.
Als blijkt dat een bepaalde gedachte niet realistisch is, dan vervangen we deze door een andere, wel
realistische gedachte. Enkele voorbeelden:
Gedachte 1:
"Is het verschrikkelijk dat ik deze kritiek heb gekregen?"
Antwoord:
"Het is niet verschrikkelijk. Het was prettiger geweest als ik beter had opgelet of ik alle informatie
ook in de status had gezet. Dan was mijn supervisor ook niet zo tegen me uitgevallen. Maar er is
nu zeker geen ramp gebeurt die deze uitval rechtvaardigt."
Gedachte 2:
"Had ik deze misser moeten voorkomen?"
Antwoord:
"Natuurlijk is het beter als ik dit soort missers weet te voorkomen. Het is echter maar de vraag of
dat in dit geval was gelukt. Ik heb zoals gebruikelijk alles gecontroleerd en het kan dan natuurlijk
gebeuren dat ik iets over het hoofd zie. Ik weet nog dat ik plotseling ben gestoord en toen ben ik
vergeten om de informatie in de status te zetten. Een goede les voor de volgende keer!".
Gedachte 3:
"Maakt deze nalatigheid mij tot een slechte arts?"
Antwoord:
"Dat doet het niet. Als ik een keer iets goed doe, ben ik nog geen genie en als ik een keer een
vergissing maak, ben ik nog niet stom. Zolang als ik leef zal ik, net als iedereen, dingen goed doen,
maar ook fouten maken. Dus in plaats van mezelf te kleineren, kan ik mijn energie beter gebruiken
om mijn fouten of vergissingen te corrigeren. Al deze gedachten over mijn eigen functioneren
belemmeren mij alleen maar in het zorgvuldig uitvoeren van mijn werk".
Door als er iets mis gaat, deze nuancering aan te brengen in je gedachten, heb je natuurlijk nog wel de
onplezierige gevoelens over de situatie, maar je zult merken dat er langzamerhand een ander gevoel
ontstaat: minder waardeloos, gekwetst of overstuur. Omdat je op deze manier je gevoelens meer onder
controle krijgt, zul je vervolgens ook beter, d.w.z. functioneler kunnen reageren op de gevolgen van
hetgeen er is misgegaan en op toekomstige, vergelijkbare situaties.