3.1.2.3.6 Uitstraling

Als voorzitter straalt men zelfvertrouwen, rust, neutraliteit, vriendelijkheid en enthousiasme uit, maar ook procedurele beheersing.

Hoe doe ik dat?

  1. U beseft dat u dienstbaar bent aan de vergadering, maar laat u niet van de wijs brengen door gevoelens van onzekerheid
  2. U vermijdt gedachten als 'iedereen let op mij', 'ik mag geen macht gebruiken' of 'ik ben er in mijn eentje verantwoordelijk voor dat alles goed gaat'
  3. U voorkomt dat u overactief optreedt d.w.z. dat u zich ook inhoudelijk overal mee bemoeit, alle vragen zelf beantwoordt en al het werk op zich neemt. Het gevolg hiervan is immers dat de deelnemers zich steeds meer terugtrekken of dwars gaan liggen
  4. U weet dat u niet verantwoordelijk bent voor het ge­drag van anderen, maar dat u als voorzitter bij uitstek gemachtigd bent om dit bij te sturen
  5. U beseft dat een voorzitter die zich verstopt, geen voorzitter is.

Meer weten? Zie Voorzitter